Skip to main content

Spelling

Er is veel verscheidenheid in schrijfwijze van dialecten. Op de grens van twee provincies heeft het Overloons invloeden van zowel het Brabantse als het Limburgse dialect. Dat is ook de reden dat wij, na bestudering van zowel de Brabantse referentiespelling als de Limburgse spelling, hiervan een combinatie hebben gemaakt en daar onze eigen accenten aan hebben toegevoegd. Wij menen dat in onderstaande referentiespelling de typisch Overloonse klanken het best tot hun recht komen.

De referentiespelling voor het schrijven van het Overloonse dialect.

1.   Klanken, die in het Standaard Nederlands en in ons dialect (nagenoeg) hetzelfde klinken, schrijven we zoals in het Nederlands. Voorbeelden: schrijf dus: Brabants i.p.v. Brabans, dialect i.p.v. dialekt, bure(n) i.p.v. buure(n). Hierbij maken we een uitzondering voor woorden waarbij de uitgang klinkt als een stomme e, maar die in het SN geschreven worden met een ij. Voorbeelden: onmiddellijk wordt onmiddellek, achterlijk wordt achterlek, vriendelijk wordt vriendelek.
     
2.   Noteer geen assimilatie, (gelijkwording van twee naburige medeklinkers) behalve wanneer de klank echt hoorbaar (nagenoeg) helemaal wegvalt. bv. záddoek (zakdoek). Voorbeelden: schrijf dus: huusvrouw i.p.v. huusfrouw.
     
3.   Schrijf geen verstemlozing, maar doe als in het geschreven Standaard Nederlands. Voorbeelden: schrijf dus: ‘k heb i.p.v. ‘k hep, hond i.p.v. hont, erwt i.p.v. ert.
     
4.   De letter n achteraan een woord (heel vaak bij werkwoorden) schrijven we niet als we die letter n niet horen in de uitspraak. Schrijf wel de hoorbare verbindings-n (als een woord gevolgd wordt door een voorzetsel dat met een klinker begint) en de n in bijvoeglijke naamwoorden en bij mannelijke woorden. Voorbeelden: loëpe i.p.v. loëpen, ope raam i.p.v. open raam. Wel bv. ‘ne gemaenen hônd, ’n gemaene kat. (let op de verbindings-n in bv. loëpen as ‘nen haas.
     
5. a. De i of de j? Als het woord in het Nederlands een i heeft, blijft deze in het dialect in het algemeen gehandhaafd.Voorbeelden: stoeien blijft stoeie(n), knoei blijft knoei, roeien dus roeie(n) en mooi dus moi.
  b. Wanneer echter een Nederlands woord in het dialect een i-klank erbij of in de plaats van een andere letter een hoorbare j krijgt, dan schrijven we wel de j. Voorbeelden: ’n koe wordt ’n koej, bloeden wordt bloeje(n), hoeden = huûj, braden = braoje, prakken = knaeje.
     
6.   De stomme e (sjwa) blijven we schrijven als e en niet als u. Voorbeelden: de, we, kiêke, hebbe, bliksem i.p.v. bliksum. Dit geldt eveneens voor de lidwoorden van bepaaldheid. Dus schrijf ’t i.p.v. ut, ’n i.p.v. un, d’n i.p.v. dun en ‘ne i.p.v. unne. We schrijven het dus in het dialect net als in het Nederlands.
     
7.   De stomme e ( de z.g. svarabhakti-vocaal) die we horen in mellek (melk) en waerem (warm) en aerem (arm) wordt niet gespeld, dus we schrijven het net als in het Nederlands: melk, waerm, aerm, kerk.
     
8.   Als er in een dialectwoord duidelijk een naslag(klinker) te horen is, schrijven we die klinker met een trema. Voorbeelden: loëpe (loewepe = lopen), Loën (Loewen = Overloon), Ploë (Ploewe = Oploo), Piël (Piehel = Peel).
     
9.   Korte klanken die in ons dialect langer worden uitgesproken (dan in het Nederlands) verlengen we in de spelling met een accent circonflexe ^ (hoedje). Voorbeelden: riêk = riek (t.o. riek = rijk), bliêkerd, kiêke, krânt, grônd.
     
10.   Leenwoorden uit het Nederlands of het Engels blijven hun oorspronkelijke spelling houden. Pas als de uitspraak van een woord afwijkend is, wordt de spelling verlónst. Voorbeelden: receptie i.p.v. resepsie, redactie i.p.v. redaksie, maar krek i.p.v. correct, tillegram i.p.v. telegram, grasie i.p.v. gratie.
     
11.   De spelling van ’t Lóns is woordisolerend: er worden woorden in gespeld, los van elkaar. Voorbeelden: göt ie i.p.v. göttie, dè ge i.p.v. degge, het ie i.p.v. hettie.
     
    Streef er voor de goede leesbaarheid naar om zo dicht mogelijk bij het geschreven Nederlands te blijven en ga geen onnodige tekens voor klanken creëren.
    Maar uiteraard geldt: bij twijfel beslist de schrijver.

Deze spellingsopzet is gebaseerd op de referentiespelling van dialectclub “Maos en Peel” afgeleid van “Hoe schrijf ik mijn dialect? Een referentiespelling voor alle Brabantse Dialecten” ISBN  90-334-43-4378-3 en de “Spelling 2003 voor de Limburgse dialecten” ISBN 90-77457-02-X.
 

Lijst van tekens: klinkers, tweeklanken en toetscombinaties

Letter SN Frans Duits Engels Lóns Windows Alt-codes Mac
a kat       kat (kat) a    
á    glace     án (aan) 'a 160 Alt-e + a     
â       car krânt (krant) ^a 131 Alt-i + a
aa maar       graaf (sloot)      
ao   corps     straot (straat)      
äö   freule     häör (haren) "a"o 132 + 148 Alt-u + a Alt-u + o
ae   père   there vaer (veer)      
e pet       kel (man)      
è   jamais     dè (dat) `e 138 Alt-` + e
i kip       slip (schoot)      
ie Piet qui     kiep (kip)      
bier pire Riese sheep schiêr (schaar) i^e i + 136 i Alt-i + e
      Ian vriëd (trots) i"e i + 137 i Alt-u + e
o rok   Kopf   ok (ook)      
ó       money schól (school) 'o 162 Alt-e + o
ò       fellow bòks (broek) `o 149 Alt-` + o
ô       ball grônd (grond) ^o 147 Alt-i + o
ö     Köln   dör (door) "o 148 Alt-u + o
oe koe boule kurz foot knoemel (rotzooi)      
boer   nur fool zoêr (zuur) o^e o + 136 o Alt-i + e
        voës (lamlendig) o"e o + 137 o Alt-u + e
u put       duk (vaak)      
uu minuut   Schlüssel   kruut (appelstroop)      
guur pur     gruûn (groen) u^u u + 150 u Alt-i + u
        druëg (droog) u"e u + 137 u Alt-u + e

Om de klank van de letters te beluisteren kun je op het driehoekje klikken. Je hoort dan de uitspraak van de Overloonse woorden.